Uruba @ Museum voor Land- en Volkenkunde

De tentoonstelling bevat traditionele stoffen en kleding, is bijeengebracht door de Ahmadu Bello-Universiteit van Zaria in Nigeria met medewerking van het Ministerie van Cultuur in Lagos en was eerder te zien in het Commenwealth Institute in Londen.

Tentoonstellingsontwerp Uruba, artikel door Saskia de Bodt  @ NRC Handelsblad, Rotterdam Bibliotheek, Museum fvoor Lans- en Volkenkunde, 29 januari 1985

Uruba

Exotische textiel

De bezoeker die de nauwe ingang van de tentoonsteltingsruimte in de Rotterdamse Gemeentebibliotheek binnengaat, krijgt het gevoel van het ene op het andere moment in een Afrikaans dorp beland te zijn. Schots en scheef torenen hoge, in felle motieven beschilderde staketsels op, die behangen zijn met de meest intrigerende textilia, terwijl in primitieve hokken van kippengaas spinstenen, spintollen, vlokken ruwe katoen en allerlei weefbenodigdheden nonchalant zijn uitgestald.

Op de achtergrond klinkt uit een televisietoestel constant het eentonige gerammel van een primitief weefgetouw dat, begeleid door kreten en gezang, vliegensvlug op en neer wordt bewogen. Kortom, de tentoonstelling van West-Afrikaanse weefkunst die hier door het Museum voor Land- en Volkenkunde Rotterdam is ingericht, bestaat niet uit keurig tegen de wand geprikte lapjes begeleid door weefschema’s en geeft allesbehalve een statisch historische indeling naar periode, volk of versieringsmotief.

Met een romantisch beeld voor ogen hebben de vormgevers Frans Vogelaar (Amsterdam) en Frank Vrede uit Rotterdam gekozen voor een overweldigende confrontatie tussen de al dan niet met; bibliotheekboeken sjouwende toeschouwer en deze mythische exotische textiel. Weven lijkt op deze tentoonstelling een kunst die nauwelijks iets met vakmanschap maar alles met persoonlijke expressie, goede smaak en vervoering te maken heeft. Vooral de karakteristieke grote vierkante mannenjakken de agbada’s, die ruim en hoog in de lucht zijn opgesteld, komen majestueus over en zullen menige déssinontwerper inspireren.

Wat niet direct opvalt is dat de gewaden zijn samengesteld uit smalle banen stof, nooit breder dan 20 centimeter, Zoals de Nigeriaan op de video in sneltreinvaart produceert. Deze agbada’s die overwegend mooi en ingetogen van kleur zijn en middenvoor monumentale, geometrische borduursels dragen, zijn in de eerste plaats gelegenheidskostuums. Ze zijn uiterst kostbaar en voorbehouden aan hooggeplaatste personen in de West-Afrikaanse samenleving. Er hoort een rond en fleurig mutsje bij en een eenvoudige wijde broek, die in de praktijk nauwelijks zichtbaar is onder de lange agbada. De vrouwenkleding is veel simpeler en bestaat voornamelijk uit verschillende rechte lappen die om het lichaam gedrapeerd worden. Een groot bruidskostuum op de tentoonstelling laat zien hoe sjiek het resultaat hiervan kan zijn. De grove katoenen en zijden stoffen die in technisch opzicht vaak heel knap zijn worden in West Afrika in hoofdzaak door mannen geweven terwijl vrouwen de voorbewerkingen uitvoeren zoals het ontpitten van de katoen, het spinnen; later bemoeien ze zich eventueel ook nog met de verkoop van de stoffen. Behalve traditionele geweven stoffen zijn tegenwoordig ook bedrukte katoentjes zeer in de mode. Ironisch genoeg worden deze populaire “Afrikaanse” stoffen met hun “Afrikaanse” motieven in Nederland gemaakt, om precies te zijn bij de Vlisco in Helmond, die speciaal daarvoor twintig ontwerpers in dienst heeft. Niemand hoeft zich echter de haren uit het hoofd te trekken omdat hij moeizaam koffer vol katoentjes uit Afrika heeft weggesleept, want normaal gesproken is de markt gesloten en werkt de Vlisco strikt voor Afrika. Het is slechts bij hoge uitzondering dat de fabriek nu en dan nog alleen op de zaterdagen bij de tentoonstelling een verkoopstand heeft. Toch vormt Vlisco een essentieel de tentoonstelling omdat hun stoffen het Nigeriaanse mode- en straatbeeld evenzeer bepalen als de traditionele weefsels dat doen.