Media & De Stad

De openbare stedelijke ruimte en de ‘ruimte’ van de communicatienetwerken worden gewoonlijk gezien als kaders voor sociale interactie, die met elkaar concurreren of elkaar uitsluiten.

De traditionele functies van de stedelijke buitenruimte worden overgenomen door telecommunicatie netwerken.

De in‑ en output van de kanalen hiervan worden steeds meer in de private binnenruimtes gesitueerd.

Publikatie Media & De Stad @ de Architekt, den Haag, 1 juli 1997
Introduktie Harm Tilman, hoofdredakteur @ de Architect, den Haag, 1  juli 1997

Soft
City

De openbare stedelijke ruimte en de ‘ruimte’ van de communicatienetwerken worden gewoonlijk gezien als kaders voor sociale interactie, die met elkaar concurreren of elkaar uitsluiten. De traditionele functies van de stedelijke buitenruimte worden overgenomen door telecommunicatie netwerken. De in‑ en output van de kanalen hiervan worden steeds meer in de private binnenruimtes gesitueerd.

Architecten en stedebouwkundigen hebben de neiging deze ontwikkelingen blindelings af te wijzen. De kansen die de elektronische media bieden worden genegeerd of ontkend, omdat de mediaruimte de openbare ruimte lijkt te laten verdwijnen.

Aan de andere kant koesteren de aanhangers van cyberspace allerlei simplistische verwachtingen, die vooruitlopen op de verplaatsing van de stedelijke functies naar de “soft cities” van morgen. Deze “softe” steden worden meestal geacht democratisch te zijn. Volgens ons worden ze in toenemende mate uitsluitend van karakter. De openbare ruimte implodeert, niet alleen in de stedelijke componenten, maar ook in de media. Op de agenda staat de privatisering van de ruimtes die toebehoren aan de elektronische massamedia. Op dit keerpunt, op de drempel van het tijdperk waarin de wereld (markt) gedomineerd wordt door software giganten, is er echter nog volop gelegenheid een meer publieke dimensie in de communicatie omgevingen tot stand te brengen.

De kloof tussen de exclusieve immateriële mediabereiken (internet, televisie, enzovoort) en de uitdijende gefragmenteerde voorsteden wordt steeds groter. De polarisatie tussen de globale en de lokale ruimte neemt sterk toe. Iedere strategie die gericht is op de versterking van de betekenis van de openbare ruimte, moet zich derhalve inlaten met ten minste twee categorieën publiek: het globale en het lokale. Daartoe worden omgevingen gecreëerd waarin de lokale en globale ruimtes kunnen samengaan en op elkaar kunnen inwerken.

Public
Interfaces

Om het globale mediabereik te verbinden met de lokale stedelijke inhoud en plaats, stellen we een hybride architectuur voor met communicatieruimtes die een nieuwe openbare, analoog‑digitale infrastructuur vormen. Deze ‘interfaces’ op het grensvlak van publiek, media en stad zijn publiek toegankelijke interfaces tussen de globale mediaruimte en de lokale stedelijke plek.

In dit project, Media Babies genoemd, ontwikkelen we een alternatief scenario voor de wisselwerking tussen de massamedia, waarmee de functie van de publieke stedelijke ruimte kan worden versterkt. Dit scenario benadrukt de rol van het publiek in een steeds verder geprivatiseerde samenleving en het vult het vacuum op, dat bestaat tussen het lokale en het globale. Het ontwikkelt een hybride stedelijke netwerkruimte, een samensmelting van de mediaruimte met de stedelijke ruimte. De producten van deze verbintenis tussen stedelijke en medianetwerken zijn bastaards: ambivalente ruimtes die tegelijkertijd analoog en digitaal zijn, virtueel en materieel, lokaal en globaal, tactiel en abstract.

Dit vertegenwoordigt een interdisciplinair veld, waarin de dynamische interactie tussen stedenbouw, de ruimte van de massamedia en de communicatienetwerken wordt geëxploreerd. De ‘softe’ stedebouw die zich bezighoudt met de softe’ aspecten van de stad, begeeft zich niet alleen op het gebied van de infrastructuur, maar neemt ook de bijbehorende concepten en paradigma’s over. Door te voorzien in netwerken creëert de ‘softe’ stedebouw nieuwe mogelijkheden en kaders voor zichzelf organiserende processen.

Public
Media
Urban
Interfaces

In het project Media Babies worden de stedelijke spanningen en de structuur van Londen geëxploreerd. Bovendien worden strategieën ontvouwen en aspecten ervan nader toegelicht. Het project omvat speculaties over stedelijke transformatieprocessen en economische strategieën. Hierbij wordt de werkhypothese getoetst aan de bijzonderheden van een specifieke stedelijke situatie. Het creëert een programmatisch kader voor de ontwikkeling van architectonische instrumenten waarmee deze hybride, analoog‑digitale ruimtes kunnen worden getraceerd en gecodeerd. Iedere Media Baby is een lokale publieke interface.

Dit instrument verleidt het publiek het medium televisie te exploiteren. Het maximaliseert de potentiële spontaneïteit ervan door de verb eelding van het publiek te kidnappen. De naam Media Baby staat voor de kiemen van communicatie (omgevingen) alsmede voor de digitale buurthuizen (hybride analoogdigitale omgevingen) van waaruit de Media Babies zullen uitzenden. Meer dan I28 buurthuizen zullen over de uitdijende voorsteden van London worden gedistribueerd en door middel van een IsDN‑netwerk onderling met elkaar worden verbonden. Op hun beurt voeden zij de acht Bruggehoofden die aan de Theems zijn gelegen, met een continue stroom (non) gebeurtenissen. De Media Baby in het buurthuis bestaat uit een ontvangstweide, twee introductieruimtes, een debutantenbal, een verbindingsplatform en een kortegolf zender. De ontvangstweide is het gebied waar het publiek de zendactiviteiten kan inspecteren van acht andere Media Babies en een Bruggehoofd. Door middel van interactieve technologie kan het publiek participeren in deze uitzendingen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid directe contacten te leggen en zo kleinere netwerken te creëren binnen het grotere netwerk van interfaces tussen publiek, media en stad.

Een Bruggehoofd overbrugt de kloof tussen de programma’s met een lokale verspreiding en die welke een groter publiek verdienen. Het vormt de kern van een noord‑zuid verbinding waardoor acht Media Babies aan beide zijden van de rivier met elkaar zijn verbonden. De Bruggehoofden zijn verfijnde en uitgebreide versies van de Media Babies. Ze leveren de ruimte voor openbare gebeurtenissen op een stedelijke schaal. Tot de aanvullende voorzieningen behoort het selectieplatform waarop het selectieritueel plaatsvindt. Door gebruik te maken van de ruimere zendfaciliteiten die beschikbaar zijn op het Bruggehoofd, worden de geselecteerde programma’s ervaren en geschikt gemaakt voor een massagehoor. Het Bruggehoofd moet ook een brug slaan naar de programmatische gebeurtenissen die verbonden zijn met de plek waar de club gesitueerd is. Het Bruggehoofd van Hungerford functioneert bijvoorbeeld op bepaalde dagen (en nachten) als een debutantenbal in relatie met het nabij gelegen Waterloo Station (verbinding met het Continent).

Public
Media
Urban
Interfaces

Met de op grote schaal verspreide chipknip waarmee ‘zendtijd voor iedereen’ beschikbaar komt, kun je programma’s produceren en uitzenden. Daarnaast kun je hier een boodschap overnemen door deze extra zendtijd te geven. In de Media Baby in je eigen buurt zul je de noodzakelijke faciliteiten aantreffen waarmee je je eigen programma kunt maken. Ook kun je hier je programma afluisteren als het uitgezonden wordt. Ie kunt ook boodschappen versnellen door ze extra zendtijd te geven met behulp van de speciale chipknip. Als een boodschap aan kracht wint, wordt de kans groter dat ze een veel groter publiek bereikt, meer Media Babies, een bruggehoofd, de stad of het gehele land, Europa en de rest van de wereld.

Zendrecht vervangt stemrecht. Wanneer je je programma hebt geproduceerd, is een directe bevrediging gegarandeerd. Ga dan naar het verbindingsplatform en kijk welke reacties jouw programma opgeroepen heeft in het netwerk. Op het platform krijg je een vijf‑dimensionaal overzicht van de levenscyclus, de vreugde en de narigheid van je boodschap.

Zendtijd
voor
Iedereen

Architectuur houdt zich bezig met het definiëren en materialiseren van de ruimtes ten behoeve van sociale interactie. Het ontwerp van de relatie tus sen het fysieke en het digitale publieke domein vormt steeds meer een uitdaging. Het heeft betrekking op een onderzoek naar de relaties tussen de ‘softe’ stad en haar beperkte materiële tegendeel, de leefomgeving, op het speculeren over de interfaces tussen de ‘virtuele’ en de materiële (stedelijke) we reld en op het ontwerp en van hybride (analoog‑ digitale) communicatieruimtes.

Softe stedebouw houdt zich bezig met de informatie‑ en communicatieprocessen in de openbare ruimte, met de softe aspecten die de stedelijke agglomeraties modificeren. Deze onzichtbare netwerken opereren als attractoren, transformeren de traditionele stedelijke structuur, snijden door het stedelijke weefsel heen en vragen om interfaces.

Softe stedebouw intervenieert in het domein van de infrastructuur. Tegelijkertijd neemt ze het concept ervan over en volgt ze het paradigma ervan. Door het veld van sociale interactie uit te breiden en nieuwe paden voor de stedelijke ontwikkeling bloot te leggen, staat ze garant voor een inherent flexibele benadering. Softe stedebouw vat de stad op als een organische eenheid, als de ‘proteïne ketens van de netwerken’. Softe stedebouw houdt zich derhalve niet bezig met hetvormgeven, het inschrijven of het bepalen van stedelijke plekken, maar met het scheppen van kaders waarmee een grote verscheidenheid aan onvoorspelbare ontwikkelingen mogelijk wordt gemaakt en opgeroepen.

De hedendaagse stedebouw zit gevangen in het dilemma dat ze de droom probeert te realiseren van de almacht van de planning, maar tegelijk haar machteloosheid tegenover de krachten van de markt moet accepteren. Dit leidt aan de ene kant tot het modernistische geloof in wetenschappelijke methoden, waarmee stedelijke fenomenen kunnen worden vastgelegd en gecontroleerd, en aan de andere kant tot neoliberale posities welke ruim baan geven aan de belangen van privatisering en de dynamiek van de markt als de enige legitieme determinant van de stedelijke ontwikkeling zien. Tegenover de gevolgen van beide posities ontwikkelt softe stedebouw een alternatieve strategie, waarmee opnieuw programmatische speculaties over het publieke domein in de stedebouw worden geïntroduceerd.

Deze interventies hebben niets te maken met controle en determinatie, maar hebben betrekking op de uitbreiding van de infrastructuren en de framewerken voor processen van zelf‑organisatie. ‘Softe’ strategieën zijn strategieën ‘van‑onderop’. Ze leggen niet ‑zoals in een benadering ‘van bovenaf’‑ eerst het globale resultaat van de interactie vast en daarna de noodzakelijke relaties tussen de elementen waarmee deze interactie tot stand komt. Voor een reeks onaflhankelijke elementen worden eenvoudige regels ontwikkeld. Wat uit de interactie tussen deze elementen ontstaat is onzeker. Overeenkomstig biologische modellen dienen deze velden, waarop plurale krachten op elkaar inwerken, als een reservoir voor de selectieprocessen die nodig zijn voor stedelijke transformaties.

Met behulp van deze methode wordt de bestaande werkelijkheid geëxtrapoleerd, zodat de mogelijkheden ervan blootgelegd worden en creatieve versnellingen afgedwongen worden. Ze zal sporen achterlaten en paden creëren die nu nog onbekend zijn. Het gaat hierbij om snelheid en versnelling, maar niet om de controle van de richting ervan. De sporen (Babies) zullen verschillende omgevingen infecteren door ze aan te passen, te muteren en te transformeren.

Idensity™

In de tegenstrijdige dynamiek van onze hedendaagse stedelijke omgeving, met haar tegengestelde tendensen tot zowel concentratie als decentralisatie, zowel functionele vermenging als segregatie, verliezen traditionele noties van ruimtelijk onderscheid hun geldigheid. In dit gefragmenteerde stedelijke landschap zijn categorieën als “centrum” tegenover “periferie”, “landschap” tegenover “stad” en “scheiding van functies” in wonen, werken en recreatie irrelevant geworden.

De polariteit tussen privé (wonen) en publiek is opgeheven. De publieke en private (woon)omgeving vermengen en vervagen steeds meer door het samengaan van media en “echte” ruimte, bijvoorbeeld in de publiek uitgezonden private ruimtes van “reality TV” programma’s, door de media-aanwezigheid van oorlogen die de rust van onze private woonruimtes binnendringen, en in de private (communicatie)ruimte die de gebruiker van de mobiele telefoon om zich heen creëert te midden van de publieke stedelijke omgeving.

Om deze versmelting, deze overlapping en interactie van media en “echte” stedelijke ruimte te vatten, wordt de nieuwe term “Idensity™” geïntroduceerd. “Idensity™” maakt geen onderscheid tussen informatie-/communicatienetwerken en de stedelijke gebouwde omgeving en biedt een geïntegreerd model voor het omgaan met hybride (media en “echte”) ruimte in het informatie- en communicatietijdperk.

Het is een samengestelde term, een combinatie van het woord “dichtheid” (dichtheid van reële (stedelijke) en “virtuele” (media) communicatiegebieden (dichtheid van verbindingen) en het woord “identiteit”.

“Idensity™” kan worden toegepast om stedelijke ontwikkelingsprocessen te sturen. “Idensity™” integreert het concept “dichtheid” (dichtheid van verbindingen, dichtheid van fysieke en digitale infrastructuur, dichtheid van communicatieruimten, enz.) met het concept “identiteit” (“stadsimago”-campagnes, “urban branding”). Daarom kan het bijvoorbeeld bijdragen tot het begrip van processen van scheiding en ruimtelijke segregatie tussen stedelijke deelgebieden die kenmerken van “mondiale” kwaliteit vertonen en die kunnen worden beschouwd als onderdeel van een netwerk van “mondiale” stedelijkheid, en andere (delen van) steden, soms in de nabijheid gelegen, die aan belang inboeten en uit de mondiale mentale kaarten verdwijnen.

Het is niet zomaar een optelsom van de twee termen “dichtheid” en “identiteit”, maar eerder een versmelting die “identiteit” omkeert en verbindt met communicatie: door “identiteit” te definiëren via netwerken.

De term verwijst daarom niet alleen naar de “eigen identiteit, bijzonderheid, individualiteit van traditionele plaatsen of plaatsen” (zoals centra en monumenten), maar beschrijft ook een gebied van overlappende (communicatie)ruimten: het steeds dezelfde rijk van winkelketens, het symbolische rijk van traditionele gebouwen waarin winkels zijn gevestigd, het mediale rijk van telewinkelen, het communicatierijk van wereldwijde mobiele technologie…..

Dit model kan het brede scala van toekomstige (communicatie)ruimten omvatten – van het “tele-feeder apparaat in de wasserette”, de openbare infrastructuur voor telewinkelen, teleleren of teledemocratie, tot nieuwe “club” faciliteiten die ruimte bieden voor hybride (media en “echte” ruimtelijke) evenementen op stadsbreed niveau, of de gecombineerde mediale en tegelijkertijd “echte” ruimte van uw bank, die zich met de bedrijfsidentiteit van haar “echte” architectuur presenteert bij het gebruik van telebankieren en die in de representatieve ingang van haar hoofdkantoor een hoogwaardig ontworpen architectonische ruimte combineert met de mediale ruimten van haar netwerkaanwezigheid in de vorm van monitoren, projecties, enz. , enz. enz. (Bezoek uw bank!)

De nieuwe term dient dus om de communicatieruimten van de opkomende “netwerkmaatschappij” te beschrijven en te analyseren – een maatschappij die minder gebaseerd is op de traditionele, relatief statische structuren van het behoren tot het gezin, de werkplek of de staat en meer op flexibele, dynamische, voortdurend veranderende netwerken van uitwisseling en communicatie. Het verschuift het discours rond de stad van het morfologische niveau van een formele beschrijving van de netwerkpatronen van de “netwerkstad” naar een meer geïntegreerd structureel begrip van de genetwerkte ruimten van sociale communicatie.

Under the pavement (piercing the beaches) run fiber-optical cables.

Virtual
Virtuele
Ruimte
Verrijkt
Architectuur

In een onverwacht hoog tempo ontstaan momenteel virtuele ruimtes, waar een groeiend aandeel van de wereldbevolking vanuit kantoor of hui s toe gang toe heeft. Met het op de markt komen van steeds kleinere, geavanceerde, draagbare elektronische apparaten is het binnenkort mogelijk om vanaf ieder straathoek te communiceren in cyberspace. Dit vormt een steeds aantrekkelijker substituut voor de meer traditionele communicatiemiddelen. Ten onrechte wordt er vaak nog vanuit gegaan, dat deze virtuele ruimtes, vanwege hun toegankelijkheid en hun overdaad aan verbindingsmogelijkheden, de fysieke stedelijke ruimtes zullen vervangen, met als uiteindelijk resultaat de ‘verdwijning van de stad’. De virtuele ruimte is immers tegelijkertijd publiek forum, bibliotheek, shopping mall en beurs. Via de elektronische snelweg kunnen deze worden bezocht zonder gebonden te zijn aan een traditionele ruimte. Het is echter onwaarschijnlijk dat de stad geheel zal oplossen oftot stofzal wederkeren. Evenmin is het erg waarschijnlijk dat onze lichamen zullen verdwijnen of dat we onverschillig zullen komen te staan ten opzichte van onze directe leefomgeving. De behoefte aan goed ontworpen en ingerichte ruimtes blijft bestaan, zij het dat ze opnieuw gedefinieerd en aan de nieuwe sociale samenhangen aangepast moeten worden. De vraag is vooral wat in het proces van virtualisering nu precies gebeurt met stad en architectuur. Door de interactie tussen virtuele en fysieke ruimte ontstaan er op uiteenlopende schaalniveaus nieuwe uitdagende ontwerpopgaven. Minstens zo belangrijk is dat de virtuele wereld en ruimte andere ontwerpstrategieën genereren en nodig maken.

Nieuwe
Ontwerp
Opgaven

Wanneer de woonhuizen in toenemende mate gebruikt worden voor werk, opleiding en vermaak, dan zullen ze aangepast moeten worden. De elektronisch gekoppelde activiteiten die in het huis worden geconcentreerd zullen extra ruimte nodig hebben. Bovendien vereisen de plekken die voor deze activiteiten nodig zijn, nieuwe afscheidingen en differentiaties. De onderverdeling van openbare en private ruimte wordt niet alleen met behulp van visuele en akoestische afscherming bereikt, maar ook door de verbinding van input- en output kanalen. Ten gevolge van de ontwikkeling van de virtuele stad zal het idee van buurten opnieuw overdacht moeten worden. Elektronisch geregeld thuiswerk zal in grote mate het pendelen naar binnenstedelijke lokaties vervangen. De voorsteden -de voormalige slaapsteden- zullen ook overdag bevolkt raken, waardoor de vraag naar voorzieningen toeneemt. Hieromheen kunnen nieuwe buurten ontstaan. Tenslotte zal ook de logica van de plek er anders uit komen te zien. Doordat de fysieke bereikbaarheid van arbeidsplaatsen en voorzieningen niet meer van doorslaggevend belang is, zal de aantrekkingskracht van een plek opnieuw aan betekenis winnen. Waarom zou je in een eentonige buitenwijk gaan wonen, als je evengoed met modem en ISDN-aansluiting in een aantrekkelijke landelijke omgeving kunt werken? Of waarom zou je, als je met je werk niet meer aan een bepaalde plaats gebonden bent, niet in een cultureel interessante stad gaan wonen?

Virtueel
Denken

Het vastgelopen debat over de betekenis van de verschijningsvorm van de architectuur krijgt een sterke impuls door het gebruik van de elektronische media. Deze uit zich nu vooral in het ontstaan van allerlei vloeiende vormen die zich bevrijden van traditionele geometrische kaders. Het getuigt van de groeiende stromen informatie die in het ontwerp verwerkt moeten en kunnen worden, alsmede van het ontstaan van divergente series.

Door de virtualisering van de architectonische ruimte zullen architecten en stedebouwers volgens William Mitchell een nieuw spel moeten leren, dat hij ‘een spel met onbekenden op basis van nieuw ‘regels’ noemt. John Rajchman heeft dit verder uitgewerkt in de problematiek van het virtuele huis. Volgens hem is het virtuele huis ‘het huis dat door zijn plattegrond, ruimte, constructie en intelligentie de nieuwste connecties genereert, waarmee het grootste potentieel aan onvoorziene relaties wordt gecreëerd’.

Dit virtuele huis lijkt in niets op wat we al weten of kunnen zien. Omdat een beeld vooraf nooit een goede indicatie van het uiteindelijke resultaat geeft, is het iets waarmee geëxperimenteerd moet worden om het te kunnen zien. Evenmin is het virtuele huis volgens Rajchman een leeg huis, maar een huis waarvan de inrichting het grootste aantal connecties mogelijk maakt. Daarmee is het virtuele huis meer dan een bekabeld artefact of een beeldvoorstelling een huis “that most catches us by surprise in our very manners of thinking and being”.

Introduktie Harm Tilman, hoofdredakteur @ de Architect, den Haag, juli 1997

related PROJECTS